+32 488 10 86 83 info@greo.be

Waarom als ondernemer een beroep doen op ProfiConsult?

ProfiConsult onderhandeld diplomatiek en respectvol met alle schuldeisers en contractanten. We trachten steeds om alle betrokken partijen te laten inzien dat het niet alleen een collectief belang maar ook ‘eenieders best interest’ kan dienen wanneer men reeds bij aanvang van het voorstel tot een akkoord komt. Men hoeft heus geen raketgeleerde te zijn, het spreekt immers voor zich dat bij aanvang van de onderhandelingen nog value kan worden aan tafel gebracht voor diegene die bereid zijn om deel uit te maken van de meerderheid. Schuldeisers die te lang wachten behoren weldra tot een minderheid die zich zal moeten tevreden stellen bij datgene wat anderen collectief besloten hebben. Dit alles in het kader van ‘first come, first served’.

Tenzij de onderneming met problemen voorafgaandelijk de boeken zou neerleggen of afstand zou doen van het recht op opschorting van betaling en de geplande reorganisatie, een gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord voorziet in een stemmingszitting. Op die zitting worden door ProfiConsult alle schuldeisers uitgenodigd en daar kunnen de belangstellende stemmen over het reorganisatieplan dat ProfiConsult hen voorlegt.

Van zodra het verzoekschrift tot GRP-bescherming is ingediend bij de griffie van de Ondernemingsrechtbank (opgeladen via het platform Regsol) geniet de onderneming meteen bescherming tegen de schuldeisers. Een onderneming die alle schuldeisers wil ‘on hold’ zetten via een procedure van gerechtelijke reorganisatie hoeft dus slechts het verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank van koophandel. In principe moet de onderneming meteen ook alle documenten voorleggen waardoor de rechtbank een zicht krijgt op de financiële toestand van de aanvrager.

Direct na de neerlegging van het verzoekschrift stelt de voorzitter van de handelsrechtbank een gedelegeerd rechter aan. Deze brengt in eerst instantie verslag uit over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het verzoek. Wetende dat alle rechtbanken zich overbelast achten en dat sinds het intreden van COVID 19 ook alles nog extra trager verloopt dan dat het reeds voorheen het geval was.

De rechtbank tracht het verzoek te behandelen binnen de veertien dagen. Binnen acht dagen volgt dan een beslissing. Wanneer de handelsrechter de procedure toestaat, beslist deze zelf hoelang de opschorting duurt.
De opschorting is in principe beperkt tot zes maanden maar kan in bepaalde gevallen worden verlengd met zes maanden. Sinds 2016 geven handelsrechtbanken veel kortere opschortingsperiodes om misbruik te voorkomen.

Tijdens die ‘opschorting van betaling’ kan de ondernemer verder werken aan het herstel van de onderneming, dit zonder het voortdurend dreigende gevaar van een dagvaarding, beslag of faillissement.

De onderneming kan een GRP-bescherming krijgen om drie redenen. De keuze tussen die drie kan gemaakt worden bij het aanvragen van de bescherming in het verzoekschrift dat daartoe wordt opgemaakt. Gedurende de procedure kan men alsnog overschakelen naar een andere optie van bescherming. De opschorting kan bij aanvang gevraagd worden met het oog op een:

1: Buitengerechtelijk minnelijk akkoord

De wetgeving moedigt het sluiten van een minnelijk akkoord aan. Tevens voorziet de wet er in dat de rechtbank het gerechtelijk minnelijk akkoord – mits marginale toetsing – homologeert en uitvoerbaar verklaart. Ook een buitengerechtelijk akkoord kan facultatief worden gehomologeerd.

Met het minnelijk akkoord kan de onderneming als schuldenaar buiten de rechtbank om met ‘minstens twee’ schuldeisers een overeenkomst sluiten omtrent de bedrijfs-reorganisatie en de betaling van de schulden. Er hoeft niet met al de schuldeisers een akkoord te worden gesloten. Met “alle” schuldeisers wordt ook bedoeld één schuldeiser wanneer deze de enige schuldeiser is.

De beginselen toepasselijk op het minnelijk akkoord (out-of-court work-out) gelden op overeenkomstige wijze voor het minnelijk akkoord in de gerechtelijke reorganisatie.

Steeds dienen een aantal bijkomende waarborgen te worden ingebouwd om fraude te voorkomen. Zo moet het minnelijk akkoord uitdrukkelijk de reorganisatie van de onderneming als doelstelling vermelden en een vertrouwelijkheid- en onsplitsbaarheidsclausule bevatten. Dit laatste is bedoeld om ‘cherry-picking’ te vermijden.

De rechter kan daarenboven, niettegenstaande die mogelijkheid niet bestaat buiten een formele procedure om, termijnen toekennen op eenzijdig verzoekschrift van de onderneming-schuldenaar.   

Het minnelijk akkoord kan voorzien in een afbetalingsplan, kwijtschelding van een deel (of alle) schulden, bijkomende zekerheden bieden voor de schuldeiser in ruil voor goedkeuring van het (afbetaling) plan. Als schuldenaar-onderneming kies je zelf met welke schuldeisers je in zee gaat en je doet dit onder toezicht van de gedelegeerd rechter. De mogelijkheden zijn dus zeer ruim, de onderneming-schuldenaar en de schuldeisers kunnen overeenkomen wat ze willen zolang ze dit doen met inachtneming van de wet. Het verzoekschrift tot minnelijk akkoord kan ProfiConsult voor u opstellen.

ProfiConsult kan (het is bij wet niet verplicht) het akkoord door de rechtbank laten homologeren en uitvoerbaar verklaren. Hoewel het bij wet dus niet verplicht is, het minnelijk akkoord kan op vrij verzoek van de betrokken partijen door de rechtbank worden gehomologeerd en uitvoerbaar verklaard, niet voor een of andere schuldvordering, maar wel voor het geheel. De rechtbank kan op het bereikte akkoord de marginale toetsing van de openbare orde uitoefenen, in die zin dat wat zou indruisen tegen de essentiële beginselen van de Rechtsstaat niet moet bekrachtigd worden. De beslissing die de procedure beëindigt, wordt ook bekend gemaakt. De gevolgen van het minnelijk akkoord komen ook ten goede aan de natuurlijke persoon die kosteloos een persoonlijke zekerheid (kosteloze borg) heeft gesteld voor de schuldenaar en wiens verzoek werd ingewilligd.

Belangrijk om weten is ook dat er geen verplichting tot publicatie in het Belgisch Staatsblad is. Dus enkel de schuldeisers met wie het akkoord wordt aangegaan zijn op de hoogte van de planning tot reorganisatie van de onderneming.

ProfiConsult heeft als ondernemingsbemiddelaar en insolventiefunctionaris een ruime ervaring in het onderhandelen met schuldeisers. Op basis van een degelijk onderbouwd minnelijk akkoord weten we meestal instemming te verkrijgen met voldoende schuldeisende partijen. Het is voor de schuldeisers met wie we onderhandelen ook interessant en in hun eigen belang om met de schuldenaar een minnelijk akkoord aan te gaan. Want zelfs al zou het in de toekomst mogelijk toch tot een faillissement van de schuldenaar komen, dan biedt ons minnelijk akkoord meer bescherming aan de schuldeisers die het minnelijk akkoord tijdig bekrachtigden. Dit is voor de schuldeisers heel interessant om weten daarom dat we dit tijdens de onderhandelingen ook uitgebreid toelichten. Zo is er bij een faillissement immers een ‘verdachte periode’ van zes maanden (zoals de wetgever dat noemt). Met uitzondering van de ‘minnelijke akkoorden’ kan alles, wat binnen de verdachte periode tot stand komt, door de curator zonder meer verbroken worden. Nieuwe zekerheden, zoals ProfiConsult die ook tijdens de verdachte periode van 6 maand aan bestaande schuldeisers of contractanten biedt, in de vorm van een minnelijk akkoord, zijn van rechtswege weldegelijk tegenstelbaar aan de curator. (akkoorden die niet worden opgenomen bij een minnelijk akkoord kan de curator naast zich neerleggen)

Met andere woorden de curator hoeft geen rekening te houden met ‘zekerheden’ die de schuldeisers en contractanten verkregen buiten een minnelijk akkoord. Schuldeisers en contractanten die zich niet akkoord verklaren bij een minnelijk akkoord mogen dit ervaren als onrechtvaardig. De voortvloeiende schade en frustratie bij schuldeisers en contractanten zijn vaak van ongeziene grootorde en proactief niet te voorzien, daarom dat we hen wijzen op het belang van een minnelijk akkoord. Het minnelijk akkoord wat ProfiConsult opgesteld tussen de schuldenaar en de schuldeisers dat blijft te allen tijde van kracht en houdt ook stand indien een curator de vennootschap in handen krijgt.

De beslissing die de procedure beëindigt wordt bekend gemaakt. De beëindiging belet niet dat bepaalde maatregelen van toezicht of hulp worden verder gezet. Dit kan belangrijk zijn in een internationale context of om de kredietwaardigheid van de schuldenaar te ondersteunen.

2: Gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord

Vaak wordt een beroep gedaan op deze tweede mogelijkheid, zijnde de gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord (art. XX. 67 ev. WER). De onderneming als zijnde de schuldenaar kan de procedure voor een gerechtelijke reorganisatie opstarten met behulp van ProfiConsult als insolventiefunctionaris. We onderhandelen met de schuldeiser over het reorganisatieplan.

De procedure van het collectief akkoord heeft als doel, bij het reorganisatieplan een overeenstemming met de schuldeisers verkrijgen. Het vonnis tot opening van de gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord bepaalt het doel of de doelstellingen van de procedure, en de dag, plaats en uur om uitspraak te doen over de verlenging en/of stemming over het reorganisatieplan.

Tijdens de opschorting van betaling werkt de schuldenaar, mogelijk bijgestaan door een gerechtsmandataris of insolventiefunctionaris een reorganisatieplan uit. De uitvoeringstermijn van het plan mag niet langer zijn dan vijf jaar.

Het reorganisatieplan 

In dit plan zal worden opgenomen hoe de moeilijkheden kunnen worden aangepakt en hoe de rendabiliteit van de onderneming kan worden hersteld (= beschrijvend gedeelte). Daarnaast moeten ook de maatregelen worden opgenomen die zullen voorzien worden om de schuldeisers in de tijdens de opschorting te voldoen (= bepalend gedeelte).

Het plan laat binnen bepaalde grenzen differentiaties toe. Dat een ongelijke behandeling gewettigd is, kan niet betwist worden. In een toestand van continuïteit en economische moeilijkheden, zijn bepaalde schuldeisers nu eenmaal belangrijker dan andere. Een hoofdleverancier zal desgevallend mogelijk beter behandeld worden dan een familielid dat geld heeft voorgeschoten.

Het plan omschrijft de wijziging van de schuldvorderingen na homologatie van het reorganisatieplan, in het bijzonder de vermindering van schulden en de vooropgestelde betaaltermijnen. Het plan kan ook voorzien in de verzaking van interesten, verhogingen, boeten en kosten of zelfs de omzetting van schuldvorderingen in aandelen voorzien. Het betalingsvoorstel dat men doen aan de schuldeisers mag in principe voor elk van hen niet lager zijn dan 20% van hun schuldvordering in hoofdsom.

Een reorganisatieplan kan ook voorzien in de vrijwillige overdracht van een gedeelte of het geheel van de activa of activiteiten. Dit zou een noodzakelijk element kunnen zijn om bij te dragen tot het slagen van het reorganisatieplan.

Het plan kan ook voorzien in, wat de wetgever noemt, buitengewone schuldeisers. Het ‘gewicht’ van de buitengewone schuldeisers in de opschorting van betaling is in de meeste reorganisaties zeer belangrijk. Het is daarom soms nodig voor de haalbaarheid van de bedrijfs-reorganisatie van de GRP beschermde onderneming, deze tijdelijk (maximaal 24 maanden) te beschermen tegen die buitengewone schuldeisers.

Noot: In de praktijk komt dit er dus op neer dat je als ondernemer eender wat als ‘zekerheid’ kan op papier zetten om je ‘veilig’ te stellen tegen klanten. Maar zodra een klant de GRP bescherming geniet van justitie dan is het de rechter die de waarde van het papier bepaald en de leverancier die betaald….) 

Bij ProfiConsult stellen we het reorganisatieplan voor aan alle schuldeisers. De inhoud van het plan omvat de voorwaarden (opschorting) van betaling, de voorgestelde betalingstermijnen en de verminderingen op de schuldvorderingen (in kapitaal en intresten). Zodra we het akkoord met de meerderheid hebben kan de onderneming als schuldenaar de reorganisatie dus verder in uitvoering brengen.

Het reorganisatieplan wordt neergelegd in het register. De schuldenaars worden op de hoogte gebracht van het plan en uitgenodigd op de zitting. Hier zal worden overgegaan tot de stemming. Het reorganisatieplan wordt bij stemming geacht te zijn goedgekeurd indien een dubbele meerderheid wordt bereikt:

  • de meerderheid van het aantal toegelaten en aanwezige schuldeisers en
  • deze schuldeisers vertegenwoordigen de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen.

Dit zonder rekening te houden met de afwezige schuldeisers en hun schuldvorderingen.

De rechtbank heeft zoals steeds echter het laatste woord. Binnen de 15 dagen na de zitting en vóór de vervaldag van de opschorting beslist de rechtbank over de homologatie van het reorganisatieplan. De homologatie maakt het reorganisatieplan bindend voor alle schuldeisers in opschorting. Zelfs voor diegene die afwezigen waren en diegene die tegen het plan hebben gestemd. (samen uit, samen thuis, warmpjes in hetzelfde bad)

Voor alle duidelijkheid stellen we bij herhaling: Als de meerderheid van de schuldeisers instemt, dan is het plan bindend voor iedereen die erin is opgenomen. Dus ook diegene die niet akkoord gingen zullen van rechtswege het plan moeten volgen. Het reorganisatieplan wordt geacht te zijn goedgekeurd wanneer de meerderheid van de schuldeisers instemt en die tevens de meerderheid der schulden vertegenwoordigt. (dubbele meerderheid, m.a.w. de helft + 1). Er wordt voor deze berekening, wel enkel rekening gehouden met de schuldeisers die deelnemen aan de stemming. Er kan gewerkt worden met volmachten, het zal er dus op aan komen om aan zoveel mogelijk schuldeisers te vragen of die een volmacht willen ondertekenen, zodat men niet voor onaangename verrassingen komt te staan. aanvaarden (art. XX.78 WER). Bij wet bepaald, de ‘niet-betrokkene’ betaalt;)

Wanneer het vonnis de reorganisatieprocedure afsluit dan wordt het gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Tegen dit vonnis is geen verzet mogelijk, enkel hoger beroep.

De rechtbank kan de schuldenaar jaarlijks oproepen om verslag uit te brengen over de uitvoering van het collectief akkoord. Het reorganisatieplan kan ingetrokken worden op vraag van elke schuldeiser wanneer blijkt dat het plan niet stipt wordt (of kan) uitgevoerd worden en dat men er als schuldeisende partij schade door zal lijden. Een eventuele faillietverklaring beëindigt vanzelfsprekende van rechtswege het reorganisatieplan.

Wanneer het reorganisatieplan correct wordt uitgevoerd kan de schuldenaar de rechtbank na afloop verzoeken om een brevet van eerbaarheid te verkrijgen waarmee men als schuldenaar formeel kan aantonen dat de insolventieprocedure succesvol is afgesloten.

Zoals we reeds eerder hebben toegelicht: Binnen de termijn waarvoor de opschorting is verkregen werkt de schuldenaar het reorganisatie- of afbetaalplan uit en dat wordt dan vervolgens op een stemmingszitting voorgelegd aan de schuldeisers. Het reorganisatieplan kan ook in een vrijwillige overdracht van de onderneming of haar activiteiten (geheel of gedeeltelijk) voorzien. Veelal gaat dit dan om een deel kwijtschelding van schulden (maximaal 80 %; art. XX. 73 WER) en een gespreide betaling voor het saldo.  Die spreiding kan gaan tot maximaal 5 jaar te rekenen vanaf de datum van de goedkeuring en homologatie van het plan (art. XX. 76 WER). Het plan kan ook voorzien in een schuldreductie (bijvoorbeeld: intresten, bijkomende kosten, maar ook een deel van de hoofdsom kan worden kwijtgescholden, ook een combinatie is mogelijk), ook een differentiatie tussen bepaalde schuldeisers kan worden voorzien,….   

Er bestaan wel uitzonderingen en bijkomende voorwaarden voor bepaalde categorieën schuldeisers (werknemers, buitengewone schuldeisers, overheidsinstellingen,…) Zeer belangrijk is dus het bepalend gedeelte, waarin opgenomen de maatregelen om de schuldeisers te voldoen, onder meer de betalingstermijn en de eventuele verminderingen op de schuldvorderingen. Een scenario dat dus weldegelijk een variëteit aan mogelijkheden kan bieden en dat in deze toch wel zeer bijzondere Corona tijden veel genuanceerder zal worden gepercipieerd als hoe in post-COVID19 tijdperk het geval was. Zelfs grote namen als E5 Mode en Orchestra-Prémaman opereren dezer dagen onder het GRP-statuut.

Nadat ProfiConsult klaar is met de stemmingszitting kan het reorganisatieplan nog gehomologeerd worden door de handelsrechtbank. De rechtbank controleert of gedurende de procedure alle voorgeschreven pleegvormen werden gerespecteerd. Tevens controleert men of het reorganisatieplan de openbare orde niet miskent (vb. het gelijkheidsbeginsel) (art. XX. 79 WER). Is ook dit allemaal in orde, dan kan het plan gehomologeerd worden en krijgt het dus bindende kracht. Er kan enkel geweigerd worden ingeval er sprake is van strijdigheid met de openbare orde of ingeval de pleegvormen niet werden nageleefd.                                                                                                                                    

We duiden bij herhaling op het belang: Eens het plan gehomologeerd is, is het bindend voor alle schuldeisers die opgenomen zijn in de lijst van schuldeisers. Ook ten aanzien van de schuldeisers die niet aan de stemming hebben deelgenomen, zelfs ten aanzien van diegene die tegen het plan hebben gestemd is het bindende (art. XX. WER).

Beperkingen en uitzonderingen bij het reorganisatieplan

Weet dat er echter ook een aantal beperkingen en uitzonderingen gelden. Het reorganisatieplan kan bijvoorbeeld niet voorzien in een kwijtschelding van vorderingen uit arbeidsprestaties. Maakt men een onderscheid tussen schuldeisers waarbij de ene een groter deel betaalt krijgt dat de andere, dan moet dit onderscheid objectief verantwoord kunnen worden in functie van het continuïteitsdoel (art. XX. 73 WER). Schuldeisers met een bijzonder voorrecht of een hypotheek (veelal banken) genieten bovendien van een andere regeling. Ten aanzien van deze schulden kan het reorganisatieplan in een verdere opschorting van betaling voorzien voor een periode van maximaal 24 maanden, eventueel verlengbaar met 12 maanden (art. XX. 74 WER).

Een onderneming die tijdelijk geconfronteerd wordt met betaalproblemen kan dus beter niet twijfelen en best actie nemen zodat men GRP-bescherming kan genieten. Samen met de accountant kan je als ondernemer grondig bestuderen en evalueren wanneer je de stap gaat zetten. Want te laat betekent vaak… het faillissement, en dit moet indien mogelijk te allen tijde vermeden worden! Een goede aanpak, begeleiding en strikte opvolging is evenwel primordiaal!

De definities van “buitengewone schuldvordering in opschorting” en “schuldeiser-eigenaar”

De wet verduidelijkt dat de buitengewone-schuldvorderingen in de opschorting op het ogenblik van de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, die door een zakelijke zekerheid gewaarborgd zijn, en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars, slechts buitengewoon zijn als:

  • (i) ten belope van het bedrag waarvoor, op de dag van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, een inschrijving of registratie is genomen, of
  • (ii) ten belope van de realisatiewaarde in going concern van het goed, wanneer geen inschrijving of registratie is genomen, of
  • (iii) indien het onderpand betrekking heeft op specifieke verpande schuldvorderingen, de boekhoudkundige waarde (deze laatste omschreven beperking is slechts van toepassing met het oog op de uitwerking en stemming van het reorganisatieplan). 

Indien een schuldeiser verschillende schuldvorderingen heeft ten aanzien van de schuldenaar en het bedrag van de totale schuldvordering hoger is dan het bedrag waarvoor inschrijving of registratie is genomen, dan kan de schuldeiser zelf bepalen welke schuldvordering of welk deel van de schuldvordering geniet van het statuut van buitengewone schuldvordering. Bij gebreke aan een keuze door de schuldeiser, gebeurt de opdeling tussen gewone en buitengewone schuldvordering proportioneel. Indien er geen akkoord is tussen de schuldeiser en de schuldenaar over de realisatiewaarde in “going concern” kan de rechtbank dit bepalen en desgevallend een expert aanstellen.

De definitie “schuldeiser-eigenaar” dit is de schuldeiser die tot zekerheid van zijn schuldvordering eigenaar is van goederen welk men in handen heeft ‘gegeven’ van de schuldenaar, op de dag van de opening van een insolventieprocedure. Een “schuldeiser-eigenaar” kan onder meer een houder zijn van een beding van eigendomsvoorbehoud of iemand die een fiduciaire overdracht geniet. Deze moet worden beschouwd als een pandhoudende schuldeiser en is een buitengewone schuldeiser in de opschorting. 

3: Gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag

Heb je als ondernemer voor jezelf reeds beslist dat je ‘er klaar mee bent’? Je hebt besloten de kaarten op tafel te leggen en je bent zelfs niet langer bereid te overwegen om hulp in te schakelen van een ondernemingsbemiddelaar of insolventiefunctionaris? Als ondernemer-schuldenaar wil je de ganse onderneming of een deel ervan verkopen? In deze gevallen kan je opteren om onder gerechtelijk gezag een gerechtsmandataris te laten aanstellen. Deze mandataris zal jouw alle kaarten uit handen zal nemen en de gerechtelijk reorganisatie als taak op zich zal nemen. De overdracht van activiteiten wordt dus vervolgens gerealiseerd door een gerechtsmandataris aangesteld door de Ondernemingsrechtbank. Deze laatste optie geeft ‘in theorie’ de mogelijkheid het handelsfonds beter te realiseren dan in het kader van een faillissement, hetwelk uiteindelijk ten voordele kan komen van partijen die zich persoonlijk borg hebben gesteld voor de onderneming (persoonlijke borgstelling of hypothecaire waarborg). Maar doe jij als ondernemer daar werkelijk verstandig aan…?

Bij de overdracht van een onderneming onder gerechtelijk gezag gaat men immers gans anders tewerk dan bij de vorige 2 opties. Bij een overdracht onder gerechtelijk gezag is de schuldenaar volledig buiten spel gezet en onderworpen aan meer dwang vanuit de gerechtelijke instanties. De gerechtsmandataris spitst zich meestal toe op een situatie waarbij men de meest rendabele economische activiteit van de onderneming in moeilijkheden deels of geheel tracht te verkopen. Deze procedure wordt daarom in de praktijk vaak aanzien als een alternatief voor het faillissement waarbij een deel of het geheel van de onderneming wordt overgedragen aan een derde partij. (dat kan o.a. zelfs een concurrent zijn die de resterende Golden Nuggets voor zijn rekening neemt en de lege doos achterlaat ten ‘behoeve van’ de schuldeisers) Ook deze derde vorm van ‘gerechtelijke reorganisatie onder gerechtelijk gezag’ is samen met de faillissementsprocedure opgenomen in boek XX Wetboek Economisch Recht (afgekort WER).

Inzake de overdracht onder gerechtelijk gezag bestaat er voor de overnemer thans de mogelijkheid om lopende overeenkomsten mee op te nemen zonder dat een medecontractant zijn toestemming hiervoor dient te geven (op voorwaarde evenwel dat de overeenkomst niet persoonsgebonden is en de overnemer de uitstaande schulden van het contract betaalt). Ook voor wat betreft het faillissement werd er door de wetgever in een aantal wijzigingen voorzien. Gelet op het feit dat de wetgever de “tweede kans” voor de ondernemer wenst te bevorderen, komen goederen en inkomsten die de gefailleerde na faillissementsdatum verwerft, in principe niet meer toe aan de faillissementsboedel (tenzij de oorzaak van het verkrijgen het faillissement voorafgaat). Tevens werd de verschoonbaar-verklaring van een natuurlijke persoon vervangen door een (snelle) kwijtschelding, dit eveneens met het oog op de “tweede kans” van de ondernemer.

De wet voorziet in twee soorten van overdracht onder gerechtelijk gezag:

Ten eerste: De ‘vrijwillige gerechtelijke overdracht’. Hier vraagt men als ondernemer zelf om de gerechtelijke overdracht. Indien het initiatief vrijwillig genomen wordt door de schuldenaar zelf, dan zal deze zijn verzoekschrift neerleggen in het register.

Ten tweede: De ‘gedwongen gerechtelijke overdracht’. Als ondernemer kan je dit laten opstarten ,ofwel bij de start van de procedure ofwel later, als de eerder gekozen weg, de ‘vrijwillige gerechtelijke overdracht’, mislukt blijkt en je een overstapt wenst te doen naar de ‘gedwongen gerechtelijke overdracht’. Het initiatief tot een gedwongen overdracht kan ook liggen bij het parket, bij de schuldeisers of elke andere belanghebbende. In dit geval zal vanwege het gedwongen karakter een gerechtsdeurwaarder de dagvaarding neerleggen in het register. Deze overdracht kan volgens de wetgever worden bevolen in vier gevallen:

  • de schuldenaar is in staat van faillissement, zonder dat hij een procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd;
  • de rechtbank verwerpt de vordering voor de gerechtelijke reorganisatieprocedure, beëindigt de procedure vroegtijdig of trekt het reorganisatieplan in;
  • de schuldeisers keuren het reorganisatieplan af;
  • de rechtbank wil het reorganisatieplan niet homologeren

Bij elk van deze twee opties kan een deel of de gehele onderneming overgedragen worden, onder leiding komen te staan van een door de ondernemingsrechtbank aangestelde gerechtsmandataris. De (mogelijke) opbrengst bij dergelijke reorganisatie kan (mogelijk) onder de schuldeisers worden verdeeld.

Eenmaal de procedure tot overdracht onder gerechtelijk gezag wordt geopend zal de rechtbank een gerechtelijk mandataris aanstellen. De taak van de rechtsmandataris bestaat er in om offertes te verzamelen, de belangen van de schuldeisers en werknemers maximaal te vrijwaren, de ontwerpen van verkoopovereenkomsten opmaken, enz…. Hiervan dient de mandataris de rechtbank uitvoerig te informeren.

Ontvangt de rechtsmandataris interessante biedingen, dan kan de gerechtelijk mandataris de rechtbank verzoeken hem een machtiging tot verkoop te verlenen. De ontvangen gelden, deze kunnen daarna door de rechtsmandataris, hetzij door een later aangestelde curator in geval van faillissement, worden verdeeld onder de schuldeisers en dit volgens de wettelijke rangorde.

De door de rechtbank aangeduide gerechtsmandataris organiseert en verricht de door de rechtbank bevolen overdracht. Dit doet de gerechtsmandataris door de verkoop of de overdracht van de, voor het behoud van het geheel of een gedeelte van de economische activiteit van de onderneming, noodzakelijke (nuttige) roerende of onroerende activa. De mandataris kan offertes inwinnen en waakt bij voorrang over het behoud van het geheel of een gedeelte van de activiteit van de onderneming. Hierbij stelt de theorie dat rekening dient te worden gehouden met de rechten van de schuldeisers.

De natuurlijke persoon, van wie de onderneming (vaak eenmanszaak) op deze wijze geheel werd overgedragen, kan door de rechtbank ontlast worden van de restschulden die overblijven na overdracht. Dit op voorwaarde dat de natuurlijk persoon ongelukkig en te goeder trouw (b)lijkt. Daartoe kan de persoon een verzoekschrift neerleggen bij de rechtbank, uiterlijk drie maanden na dit vonnis. (veel mensen weten niet dat ze die mogelijkheid hebben en haast niemand weet dat de procedure dient te worden voltrokken binnen de drie maand)

Indien de natuurlijk persoon als schuldenaar bevrijdt wordt dan kan de persoon niet meer worden vervolgd door de schuldeisers. De echtgenoot, gewezen echtgenoot of wettelijk samenwonende partner die samen verbonden is voor de schuld geniet eveneens van deze bevrijding. De bevrijding komt de medeschuldenaars en de borgstellers niet ten goede. (werd de procedure tot ontlasting van de restschulden niet voltrokken binnen de drie maand dan heb je als ‘natuurlijk persoon / schuldenaar mogelijk een probleem indien de schuldeiser juridisch onderlegd is of bijgestaan wordt door iemand die opereert met kennis van zaken…)

Wat ten slotte de overdracht onder gerechtelijk gezag betreft, wordt voorzien in de mogelijkheid voor de kandidaat-overnemer om niet intuitu personae overeenkomsten over te nemen zonder dat de medecontractant van de schuldenaar daaraan zijn toestemming moet verlenen. De overname van de lopende overeenkomsten zal vaak immers essentieel zijn voor de continuïteit van de onderneming. Door hiervoor een uitdrukkelijke wettelijke regeling te voorzien, hoopt men de gerechtelijke overdracht aantrekkelijker te maken. Ook de wijze waarop de overdracht moet worden uitgevoerd en de wijze waarop de opbrengst moet worden verdeeld onder de schuldeisers, wordt verder verduidelijkt.

Het spreekt voor zich dat de overdracht onder gerechtelijk gezag in de praktijk slechts wordt aangewend als laatste redmiddel voor de activiteiten op zichzelf. De betaling aan de schuldeisers wordt bij deze optie vaak als bijzaak geacht. Als de onderneming na uitverkoop een lege doos wordt dan kan de onderneming als rechtspersoon vereffend of failliet verklaard worden. In de praktijk hebben de schuldeisers dan vaak het nakijken. Het spreekt voor zich dat we vanuit ProfiConsult bij de onderhandelingen met schuldeisers steeds wijze op de mogelijkheid van een gedwongen overdracht en hoe ernstig dit hun belangen ondermijnd. Dit is trouwens 1 van de pijlers wat schuldeisers het belang van de andere 2 opties laat inzien.

Opmerkelijk en niet uit te sluiten is het feit dat een concurrent om de gedwongen overdracht van de onderneming in moeilijkheden zou kunnen verzoeken. Het risico op een gedwongen overdracht onder wettelijk gezag, dat zou voor een onderneming die problemen ervaart een drijfveer moeten vormen om zelf vroegtijdig op eigen initiatief de 2 andere procedure opties als zijnde ‘noodzakelijke gerechtelijke en buitengerechtelijke’ op te starten.

Noot: De principes met betrekking tot de wijziging van GRP-beschermingsprocedure blijven behouden, doch de onderneming-schuldenaar kan de procedure en doelstelling nu veranderen in alle richtingen en op elk moment. Van een schijnbaar niet verwezenlijkbaar minnelijk akkoord kan er steeds worden overgegaan naar een reorganisatieplan of een overdracht onder gerechtelijk gezag. Met andere woorden de schuldenaar kan een gerechtelijke reorganisatie door middel van een minnelijk akkoord wijzigen in een gerechtelijke reorganisatie door middel van een collectief akkoord of in een gerechtelijke reorganisatie door middel van een overdracht onder gerechtelijk gezag, of andersom, zonder een volgorde te volgen. Maar wanneer en of dat raadzaam is dat dient u als ondernemer goed te overleggen met ProfiConsult als uw insolventiefunctionaris en ondernemingsbemiddelaar.