+32 488 10 86 83 info@greo.be

GRP: (g)een remedie meer om aan een verkoop na beslag te ontsnappen!

Een zeer belangrijke aanpassing sinds de WCO werd uitgebreid naar GRP zien we op vlak van de impact dat GRP heeft op reeds onder beslag gelegd roerend of onroerend goed en geplande verkopen.

De roerende en onroerende goederen van ondernemingen in moeilijkheden worden ingevolge aanhoudende wanbetaling en de invorderingsacties van schuldeisers vaak in beslag genomen, om navolgend verkocht te worden. Vooraleer het zover komt, is vaak al een langere lijdensweg afgelegd (ingebrekestellingen, dagvaarding voor de rechtbank, betekening vonnis met bevel tot betalen, …). De gerechtsdeurwaarder is met andere woorden een geregelde gast geworden.

Een dergelijke beslaglegging met nakende verkoop is voor veel ondernemingen (helaas) pas de noodzakelijke “wake-up call” om de nodige actie te ondernemen. Sommige ondernemers doen dan in extremisme een beroep op de GREO, louter omdat ze de uitvoering van het beslag willen stopzetten. Vaak is er niet zozeer direct een diepere bedoeling de onderneming definitief te redden (vaak is de ondernemer zelfs onwetend over de extra mogelijkheden die GREO biedt voor de onderneming) In eerste instantie is het dus louter om het symptoom van de problemen te camoufleren, om het beslag en de verkoop alsnog (tijdelijk) te verhinderen! (let op! Dit is de opmerkelijkste verandering sinds de WCO werd uitgebreid naar GRP) Vaak erg frustrerend voor de partijen die hun geld trachten in te vorderen. De schuldeisers die vaak al veel geld in het invorderingsproces hebben gestoken, welke kosten dan vaak “kosten op het sterfhuis” blijken te zijn omdat een rechter van de ene moment op de andere besloten heeft om de schuldenaar in bescherming te nemen.

Laat ons niet hypocriet wezen, maar al te vaak verworden schuldeisende partijen herleid naar gedupeerde omdat ze afgesneden worden van elke rechtmatige wijze tot invordering van hun vorderingen. Rechters die niet uitzonderlijk de schuldenaar afschermen tegen schuldeisers. Hierbij wordt aan de schuldenaar alle tijd en mogelijkheid gegeven om zich op legale wijze onvermogend te maken zodat men vervolgens iedereen een wassen neus kan zetten. Ook dit is (handels)’recht’ binnen de ‘rechtstaat’…

De wetgever heeft hier, afhankelijk vanuit welk standpunt men het bekijkt, ten goede of ten kwade, ingegrepen. Voortaan stipuleert de wet dat ‘indien de dag die vastgesteld is om over te gaan tot de gedwongen verkoop van (on)roerende goederen afloopt binnen een termijn van twee maanden na het neerleggen van het verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie, kunnen de werkzaamheden van verkoop op beslag worden verdergezet’                                                   Maar ook deze wet bied weer geen rechtszekerheid aan de schuldeiser. Hij die alle kosten vooruit betaalde in een poging iets te kunnen recupereren bij de openstaande vordering. De rechtbank kan immers te allen tijde alsnog beslissen om de verkoop van de inbeslaggenomen goederen te schorsen ‘onder bepaalde voorwaarden’. In theorie liggen die voorwaarden bij wet vast bepaald, in de praktijk is het echter de rechter die bepaald (zie wettekst – verkoop schorsen). 

De kans is groot dat een laattijdig beroep op de GRP een geplande verkoop na beslag niet zal verhinderen! We kunnen het niet genoeg herhalen: Voor ondernemingen in moeilijkheden betekent dit dat véél sneller een beroep moet worden gedaan op de GRP. Eigenlijk mag men als ondernemer met z’n problemen niet wachten tot er beslag gelegd wordt. Wanneer we een schuldeiser bijstaan dan adviseren we: Ondanks een laattijdige GRP van je debiteur, laat toch de verkoop na beslag doorgaan tenzij je debiteur meteen met een stevig voorstel aan tafel komt.

Achterpoortje? : de wet laat toe dat de rechter, op verzoek van de beslagen schuldenaar, het beslag schorst. Hoe of onder welke voorwaarde de rechter dat al dan niet doet, dat staat hem vrij. Sommige zullen spreken van een recalcitrante houding in hoofde van de rechter wanneer deze zou beslissen dat het beslag alleen geschorst wordt op voorwaarde dat de schuldenaar minstens de gemaakte kosten dient te vergoeden aan de schuldeiser. Je zou echter ook kunnen stellen dat de rechter terecht niet lichtzinnig omgaat met het lichten van het beslag omdat hij vaststelt dat de schuldenaar klaarblijkelijk al te lang en te zeer de kantjes er afloopt. Indien een rechter waakt over het misbruik bij een GRP dan is dat volgens ProfiConsult alleen maar toe te juichen.

De GRP-wet biedt mogelijkheden op misbruik en kan op z’n zachts gesteld uitermate schadelijk zijn voor gezonde leveranciers. Ondernemers die slim (of sluw) zijn kunnen er hun voordeel mee doen.

Om meteen met de deur in huis te vallen, de kans is klein dat facturen die uitgeschreven zijn door de leveranciers, voorafgaande de toekenning van de GRP, nog volledig betaald zullen worden. Door de schuldeisers kan in theorie nog minstens 20% gerecupereerd worden. Deze theorie schrijft de GRP- wet althans voor…. Maar een voorschrift is natuurlijk niet hetzelfde als een remedie. In de praktijk is het vaak, operatie geslaagd, patiënt overleden.

Deskundige hebben vaak een dubbel gevoel bij de Wet Continuïteit Ondernemingen. In uitvoering en toepassing van de wet schaadt de wetgever mogelijk de belangen van (solvabele) leveranciers. Ook voor de concurrenten van de GRP-beschermde onderneming is het niet allemaal positief. Ondernemingen die beroepsmatig in concurrentie zitten met de GRP- beschermde ondernemer, daar zou je zelfs kunnen stellen dat er sprake is van concurrentievervalsing.

Dit is in bepaalde opzichten een zeer betreurenswaardig realiteit. Bij ondernemers met problemen dienen we er op te wijzen dat al wie bescherming geniet via de GRP-wet op een wel heel eenvoudige wijze de negatieve dans ontspringt. GRP-beschermde die het verstandig aanpakken kunnen zich zelfs verrijken dankzij de GRP-wet. Dit raakt mogelijk zelfs in het hart van solvabele ondernemingen die rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed worden via een onderneming die uitstel (of zelfs gedeeltelijk vrijstelling) van betaling geniet. Vanuit onze hoedanigheid als bedrijfsconsulent en insolventiefunctionaris weten we dat dit niet luidop mag gezegd worden maar dat maakt de feiten niet tot een zachtere realiteit.

Alsof het voor de leveranciers allemaal nog niet erg genoeg is, de wet verplicht hen om in het kader van de continuïteit van de onderneming verder te leveren aan de ‘zieltogende patiënt’, de ondernemende klant die de GRP-bescherming geniet. Zelfs contractuele bepalingen welke de leveranciers ‘machtigen’ om de overeenkomst te beëindigen in geval van een GRP, deze contracten worden nietig en vallen als een kaartenhuis in elkaar wanneer de rechter het bepaald. Het komt er dus in de praktijk op neer dat zelfs de meest voorzichtige leveranciers, de ondernemer die zich dacht te kunnen beschermen tegen de zieke spelers op de ondernemersmarkt, er mooi van komt staan kijken wanneer men vaststelt dat contractuele bindingen en beschermingen kunnen verdwijnen als sneeuw voor de zon. De rechtbank verbreekt bij een GRP immers de bescherming die de leveranciers dachten te hebben bij aanvang van de overeenkomst met hun klant. Dit stelt de contractanten bloot aan elk bijkomend risico.

Wat met de schulden die voorafgaande of tijdens de GRP-bescherming worden aangegaan?

Een GRP procedure en het opstellen van een bedrijfscontinuïteitsplan is arbeidsintensief voor de partij die de ondernemer bijstand verleend.
De wet bepaalt ook dat bij neerlegging van een verzoekschrift tot GRP de nodige stukken dienen te worden neergelegd (balans, resultatenrekening en kas-planning) hierbij is de ondernemer meestal aangewezen op de hulp van z’n boekhouder of accountant. Mensen zoals de accountant zal dus moeten worden betaald voor het extra werk.

Als de procedure van gerechtelijke reorganisatie toch uitmondt in een faillissement, dan verworden de schulden, die ontstaan zijn voorafgaande of tijdens de GRP-periode, ongeacht dat het gaat om nieuwe afspraken of contracten, gewone boedelschulden.

Deze redenering wordt dus weldegelijk ook verdedigd met betrekking tot de schulden die voor de opschorting worden aangegaan. De wetswijziging van 1 augustus 2013 bepaald dat een herstructureringsplan moet voorzien in de terugbetaling van schulden die voor de opschorting zijn aangegaan met een minimum van 20% (WCO artikel 49, 1ste lid). De schulden die ontstaan zijn uit werkprestaties (m.a.w.: loon) mogen vol worden uitbetaald.

De fiscale overheid volgt een redenering die stelt dat schulden met betrekking tot bedrijfsvoorheffing schulden zijn die volgen uit werkprestaties. En vanuit die redenering zou elke schuldvermindering nietig zijn. Deze zienswijze wordt echter door verschillende rechtbanken niet gevolgd. (dit wordt o.a. ook in een arrest van de Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie op 27 maart 2015 tegengesproken)

Leverancier kunnen eigenlijk bitter weinig tot niets ondernemen tegen klanten/debiteurs die een GRP-bescherming genieten. Het spreekt voor zich dat op die manier niet zelden ook leveranciers in de problemen komen. Als gezonde onderneming zeer goed ‘je huiswerk’ maken voorafgaande je besluit tot leveren aan een onderneming, dat blijkt niet voldoende! Als een donderslag bij helder hemel kan je buiten je wil om betrokken worden bij een gerechtelijke organisatie waardoor je klant wordt beschermt door een overheidsbeleid dat uitblinkt in rechtsonzekerheid.

Vanuit onze ervaring weten we natuurlijk ook hoe we betrokken partijen zoals o.a. leveranciers kunnen bijstaan wanneer die van rechtswege worden gedwongen tot deelname aan een GRP. Als leverancier kan het behoorlijk frustrerend zijn om te vernemen dat je van rechtswege moet blijven leveren van een GRP-beschermde ondernemer.

Kostprijs van een GRP?

De wetgever gaat er vanuit dat de onderneming moet beschikken over voldoende middelen om de periode van GRP te overleven. (de periode van opschorting van betaling tot homologatie) De GRP-wet is bedoeld voor ondernemingen ‘met voldoende reserve’.

De onderneming staat immers voor onkosten.

  • Adviseurskosten (boekhouder, advocaat, …)
  • Gerechtskosten: rolrecht van 1000 euro + gerechtskosten (zoals publicatiekost Belgisch Staatsblad)
  • Administratieve kosten: aangetekend schrijven
  • Herstructureringskosten: bijvoorbeeld wederbeleggingsvergoedingen bij vervroegde terugbetaling kredieten.